Na haar pensionering was Kate teruggekeerd naar Richmond, Virginia. Ze was opgegroeid in het stadje Amelia, ongeveer veertig minuten verwijderd van Richmond, maar was naar de universiteit gegaan vlak bij het centrum van de stad. De eerste jaren op de universiteit had ze gepland een graad in kunst te behalen. Drie jaar later ontdekte ze echter dat ze een hart voor strafrecht had via een van haar keuzevakken psychologie. Het was een kronkelig, krom spoor geweest dat haar naar Quantico en het dertigjarige traject van haar illustere carrière had geleid.
En nu reed ze door enkele van die bekende straten van Richmond. Ze had nog maar één keer de woning van Debbie Meade bezocht maar wist precies waar het was. Ze wist het zo ontzettend goed omdat ze jaloers was op de locatie, een van die ouder ogende pareltjes in de straten buiten het centrum van de stad die waren omzoomd met bomen in plaats van straatverlichting en claustrofobisch hoge gebouwen.
De straat van Deb werd momenteel overspoeld met herfstbladeren van de iepen die de straat overkoepelden. Ze moest drie huizen verder weg parkeren omdat familie en vrienden al begonnen waren met het opvullen van alle parkeerruimte voor Debs huis.
Ze liep in de richting van de woning en probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat dit een slecht idee was. Ja, ze was van plan een bezoekje te brengen als vriendin - hoewel Jane en Clarissa hadden besloten om het tot later in de middag uit te stellen om Deb wat ademruimte te geven. Maar er speelde ook nog iets dieper. Ze was sinds maanden op zoek naar iets om te doen, een betere en zinvollere manier om haar tijd te vullen. Ze had er vaak van gedroomd om op de een of andere manier freelance werk bij het Bureau aan te vragen, zelfs al waren het maar een paar eenvoudige onderzoekstaken.
Zelfs de minste verwijzing naar haar werk kon haar in een enthousiaste stemming brengen. Zo moest ze bijvoorbeeld volgende week voor de rechtbank getuigen tijdens een hoorzitting. Ze keek er niet naar uit om de crimineel opnieuw onder ogen te zien, maar het was welkom tijdverdrijf omdat ze zich eventjes opnieuw in haar werk kon verdiepen.
Maar dat was volgende week - en dat leek nu wel een eeuwigheid weg.
Ze bekeek de veranda van Debbie Meade. Ze wist waarom ze er echt was. Ze wilde antwoorden vinden op vragen die door haar hoofd raasden. Het gaf haar een egoïstisch gevoel, alsof ze het verlies van haar vriendin gebruikte als een excuus om haar tenen terug te dompelen in wateren waar ze zich al meer dan een jaar niet in begeven had. Bij deze situatie was een vriendin betrokken, wat het lastig maakte. Maar de oude agent in haar hoopte dat het naar iets anders zou evolueren. De vriendin in haar dacht echter dat het riskant kon zijn. En met al deze gedachten die haar door het hoofd raasden, vroeg ze zich af of ze misschien gewoon had moeten blijven fantaseren over een terugkeer naar het werk.
Misschien is dat precies wat ik aan het doen ben, dacht Kate terwijl ze de trap op liep naar de woning van de familie Meade. En eerlijk gezegd wist ze niet helemaal zeker hoe ze zich daarover moest voelen.
Ze klopte zachtjes op de deur en deze werd meteen geopend door een oudere dame die Kate niet kende.
“Ben jij familie?” vroeg de vrouw.
“Nee,” antwoordde Kate. “Gewoon een hele goede vriendin.”
De vrouw bekeek haar even voordat ze haar binnen liet. Kate kwam binnen en liep door de gang langs een woonkamer die volgestouwd was met sombere mensen die rond een enkele persoon stonden die ineengezakt in een ligstoel lag. De persoon in de ligstoel was Debbie Meade. Kate herkende de man die naast haar stond, en die met een andere man aan het praten was, als haar man Jim.
Ze ging onhandig de kamer binnen en stapte onmiddellijk op Deb af. Zonder Deb voldoende tijd te geven om uit de stoel te komen, boog Kate zich voorover en omhelsde haar.
“Het spijt me zo, Deb,” zei ze.
Deb was duidelijk uitgeput van het huilen en slaagde erin alleen maar in een kleine beweging naar Kate te richten. “Bedankt voor je bezoek,” fluisterde Deb in haar oor. “Denk je dat je me over een paar minuten in de keuken kunt ontmoeten?”
“Natuurlijk.”
Kate onderbrak de knuffel en gaf kleine knikjes aan de paar andere gezichten in de kamer die ze herkende. Kate voelde zich niet op echt op haar plaats en liep naar het einde van de gang die uitmondde in de keuken. Er was niemand meer in de keuken maar er stonden wel talloze lege borden en glazen opgestapeld van degenen die daar niet zo lang geleden waren geweest. Er stonden een paar taarten op het aanrecht samen met een macaronischotel en enkele andere hapjes. Kate begon op te ruimen en begaf zich naar de gootsteen om de afwas te doen.
Enkele ogenblikken later stapte Jim Meade de keuken in. “Dat hoef je niet te doen,” zei hij.
Kate wendde zich naar hem en zag dat hij er moe en oneindig verdrietig uitzag. “Ik weet het,” zei ze. “Ik kwam langs om mijn medeleven te betuigen. Maar de sfeer leek me behoorlijk zwaar in de woonkamer toen ik binnenkwam, dus ik steun jullie bij het afwassen.”
Hij knikte en zag eruit alsof hij ter plaatse zou instorten. “Een van onze vrienden vertelde ons al dat ze een paar minuten geleden een vrouw zag binnenkomen. Ik ben best blij dat jij het bent, Kate.”
Kate zag een andere persoon achter hem naar de keuken komen, die er even moe en diepbedroefd uitzag. Debs ogen waren gezwollen en rood van het huilen. De haren helemaal in de war en toen ze naar Kate keek en probeerde te glimlachen, leek de poging helaas onmiddellijk van haar gezicht te glijden.
Kate draaide zich om van het aanrecht, droogde snel haar handen aan de handdoek die bij de gootsteen lag en ging naar haar vriendin. Kate was nooit echt gek geweest op fysiek contact maar wist wanneer een knuffel nodig was. Ze verwachtte dat Deb midden in de omhelzing in tranen zou uitbarsten maar er gebeurde niets, ze hing enkel bewegingsloos in haar armen.
Waarschijnlijk is ze helemaal uitgehuild, dacht Kate.
“Ik hoorde het pas vanmorgen,” zei Kate. “Het spijt me zo, Deb. Voor jullie allebei,” zei ze, terwijl ze haar ogen op Jim richtte.
Jim knikte zijn waardering toe en keek toen de gang in. Toen hij zag dat er niemand anders de keuken inkwam, het lichte gefluister van hun gezelschap nog in de woonkamer, kwam hij dichter bij Kate terwijl Deb zich uit de omhelzing losmaakte.
“Kate, we moeten je iets vragen,” zei Jim bijna fluisterend.
“En alsjeblieft,” zei Deb, terwijl ze haar hand pakte. “Laat ons eerst uitpraten voordat je ons afwijst.” Kate voelde een kleine trilling in Debs greep en ze kreeg het gevoel alsof haar hart een beetje brak.
“Natuurlijk,” antwoordde Kate. Hun smekende ogen en het totale gewicht van hun verdriet hingen over haar hoofd als een zwaard dat elk moment zou kunnen neerdalen.
“De politie heeft absoluut geen idee wie het heeft gedaan,” zei Deb. Plots veranderde haar uitputting in iets dat dichter bij woede kwam. “Op basis van onze getuigenissen en enkele berichtjes die ze op Julie haar telefoon vonden, werd haar ex-vriendje meteen door de politie gearresteerd. Maar ze hielden hem minder dan drie uur vast op het politiekantoor en lieten hem toen gaan. Zo maar. Maar Kate... Ik ben er zeker van dat hij het was. De dader kan niemand anders dan hem zijn.”
Kate had deze reactie al ontelbare keren eerder gezien tijdens haar tijd als agent. Rouwende families wilden meteen gerechtigheid. Ze keken heen langs logica en een grondig onderzoek en verlangden er enkel naar dat er zo snel mogelijk een soort wraak werd genomen. En als die resultaten niet snel genoeg kwamen, ging de rouwende familie ervan uit dat de politie of de FBI gewoon incompetent was.
“Deb...als ze hem zo snel hebben vrijgelaten, moet er een heel sterk bewijs zijn geweest. Immers... hoe lang is het geleden dat ze met elkaar gingen?”
“Dertien jaar. Maar hij bleef jarenlang proberen om met haar in contact te komen, zelfs nadat ze getrouwd was. Op een bepaald ogenblik werd hem zelfs straatverbod opgelegd.”
“Maar toch... de politie heeft vast een goed alibi van hem gekregen om hem zo snel te hebben vrijgelaten.”
“Nou, als dat zo was, vertellen ze me er niets over,” zei Deb.
“Deb...kijk,” zei Kate en ze gaf Deb een geruststellende kneepje. “Het verlies is te recent. Geef het een paar dagen en je zal vanzelf rationeler denken. Ik heb het wel honderden keren meegemaakt.”
Deb schudde haar hoofd. “Ik ben er zeker van, Kate. Ze gingen drie jaar met elkaar om en ik vertrouwde hem niet één keer. We zijn er vrij zeker van dat hij haar minstens twee keer heeft geslagen, maar Julie is er nooit mee naar buiten gekomen en heeft nooit iets losgelaten. Hij was humeurig. Zelfs hij zal je dat vertellen.”
“Ik weet zeker dat de politie...”
“Dat willen we vragen als gunst,” onderbrak Deb haar. “Ik wil dat jij een blik werpt op de zaak. Ik wil dat jij bij het onderzoek betrokken raakt.”
“Deb, ik ben met pensioen. Jullie weten dit.”
“Ja, dat weet ik wel. En ik weet ook hoeveel je de actie mist. Kate...de man die mijn dochter heeft vermoord, ervaarde niets meer dan een beetje angst en een paar uurtjes in de verhoorkamer. En nu zit hij lekker ontspannen thuis terwijl ik mijn dochter moet gaan begraven. Het klopt niet, Kate. Alsjeblieft...wil je er even naar kijken? Ik weet dat je het niet officieel kunt doen, maar...alles wat je kan gedaan krijgen. Ik zou het zo heel erg waarderen.”
Er woonde zoveel verdriet in de ogen van Deb dat Kate het bijna langs haar heen voelde stromen. Alles in haar zei haar dat ze standvastig moest blijven - geen valse hoop in Debs verdriet mocht opwekken. Maar tegelijkertijd gaf ze Deb gelijk. Ze had haar werk gemist. En zelfs al was het maar om enkel telefoontjes naar de Richmond politie of haar voormalige collega’s van het Bureau te plegen; ze zou misschien al iets kunnen bijdragen.
Dat zou alvast beter zijn dan het obsessief terugdenken aan haar carrière gecombineerd met de eenzame uitstapjes naar de schietbaan.
“Dit is wat ik kan doen,” zei Kate. “Toen ik met pensioen ging, verloor ik gelijk al mijn autoriteit. Natuurlijk krijg ik hier en daar een telefoontje om naar mijn mening te vragen, maar ik heb niets meer te vertellen. Meer nog, deze zaak zou volledig buiten mijn rechtsgebied vallen, zelfs mocht ik nog steeds actief zijn. Maar ik zal een paar telefoontjes plegen naar mijn oude contacten om er zeker van te zijn dat het bewijs dat ze vonden om hem te bevrijden sterk genoeg was. Eerlijk gezegd, Deb, dat is het enige wat ik nu kan doen.”
De dankbaarheid was meteen duidelijk zowel bij Deb als bij Jim. Deb omhelsde haar opnieuw en deze keer huilde ze. “Ik ben je zo dankbaar.”
“Dat is helemaal geen probleem,” zei Kate. “Maar ik kan echt niets beloven.”
“Dat weten we wel,” zei Jim. “Maar nu weten we tenminste dat een bekwaam iemand over ons en de zaak zal waken.”
Kate voelde zich niet op haar gemak bij het idee dat ze haar als een insider beschouwden die beloofd had hen te helpen, noch vond ze het leuk dat ze het vanzelfsprekend vonden dat de politie niet achter hen stond. Maar ze besefte dat alles nu door hun verdriet gekleurd werd en hoe het hen verblindde in hun zoektocht naar antwoorden. Dus voor nu, liet ze het maar even van zich afglijden.
Ze dacht aan hoe moe ze zich gevoeld had aan het einde van haar carrière - niet echt fysiek moe maar volledig emotioneel uitgeput. Ze had haar werk altijd met hart en ziel gedaan, maar hoe vaak was ze niet aan het einde van een zaak gekomen en dacht ze bij zichzelf: man, nu ben ik deze shit echt zat...
De laatste jaren voor haar pensioen was dit steeds vaker gebeurd.
Maar nu ging het eventjes niet over haar.
Ze omhelsde haar vriendin stevig en bedacht dat hoe hard mensen hun verleden ook probeerden van zich af te schudden - of het nu relaties waren of een loopbaan - het er op de een of andere manier toch altijd in slaagde om je opnieuw in te halen.
О проекте
О подписке