Drie uur later zaten Kate en Logan aan een tafeltje onder de luifel van een klein Italiaans restaurant. Logan at een broodje volgepropt met vlees terwijl Kate een pastasalade at en van een glaasje witte wijn genoot. Ze dronk niet vaak en bijna nooit vóór vijf uur ‘s middags maar dit was toch wel een speciale gelegenheid. Alleen al het idee van opnieuw aan de slag te gaan binnen het Bureau was voor haar reden tot een feestje.
“Zo, aan welke zaken werken jullie momenteel?” Vroeg Kate.
“Allemaal zaken die je zouden vervelen, ik ben er zeker van,” lachte hij. Maar ze wist dat hij het haar zou vertellen; hij zou met verhalen op de proppen komen omdat hij net zo van het werk hield als zij.
“Ik probeer een aantal oplichters te grazen te nemen die voornamelijk aan het knoeien geweest zijn met geldautomaten. Ik werk ook nog min of meer samen met een paar andere agenten in wat misschien een vieze prostitutiering zal blijken te zijn die uit Georgetown komt, en dat is het zo’n beetje.”
“Duh” blies Kate.
“Ik zei het je toch. Saaie boel.”
“Dus ver verwijderd van deze cold cases die Duran ter sprake bracht? Wat weet je daar eigenlijk van? Hoe lang loopt dat kleine nevenproject al?”
“Een tijdje denk ik. Ik werd pas twee weken geleden op de hoogte gebracht. Duran en sommige van de andere achter-gesloten-deurtypes vroegen naar enkele van de zaken waaraan we hadden gewerkt en die nooit opgelost waren. Niet op zoek naar methodologie of iets dergelijks, gewoon vragen om details en oude dossiers.”
“En ze gaven je geen andere reden?”
“Neen. En... wacht, waarom klinkt dit opeens verdacht? Ik dacht dat je meteen deze kans met beide handen zou aangrijpen.”
“Oh, dat ben ik van plan. Ik vraag me gewoon af of er een bepaald geval is waarin ze meer geïnteresseerd zijn. Iets moest deze plotselinge interesse in die oude gevallen hebben aangewakkerd. Ik betwijfel serieus dat het een alleen maar een manier is van Duran om mij hier terug te halen.”
“Ik weet het niet,” zei Logan. “Je zou nog kunnen opkijken. Iedereen heeft je hier ontzettend gemist. Sommige van de nieuwere agenten praten nog steeds over je alsof je een soort mythologische figuur bent.”
Ze negeerde het compliment, zich nog steeds concentrerend op haar trein van gedachten. “Ook, waarom zou hij me alleen maar laten komen om me terug te sturen en me vertellen dat ik eerst nog wat vrijaf moet nemen alvorens te starten? Ik vraag me af of de echte reden erachter misschien nog niet helemaal helder is.”
“Nou, weet je,” zei Logan. “Als ik zie in welke mate je er nu over piekert, heeft hij misschien gelijk. Rustig, Kate. Zoals hij zei... er zijn tonnen gepensioneerde agenten die staan te trappelen om deze kans te krijgen. Dus ja, ga terug naar huis. Ontspan. Doe even helemaal niets.”
“Je kent me goed genoeg om te weten dat dit niets voor mij is,” antwoordde ze snel. Ze nam een slokje van haar wijn en dacht dat hij misschien gelijk had. Misschien moet ze nu even gewoon genieten van de vreugde om terug aan de slag te kunnen gaan... soort van.
“Pensioen heeft dat niet veranderd, hè?” Vroeg Logan.
“Neen. Het maakte het eigenlijk alleen maar erger. Ik kan er niet tegen om stil te zitten. Ik haat een brein dat niet actief kan zijn. Kruiswoordpuzzels en breien zullen het voor mij niet doen. Misschien wist Duran diep van binnen dat ik te jong ben om in de wei te worden gezet.”
Logan glimlachte en schudde zijn hoofd. “Ja, maar het gras in die weide is behoorlijk weelderig en groen.”
“Ja, en overal koeienpoep.”
Logan zuchtte toen hij de laatste hap van zijn lunch nam. “Oké,” zei hij. “Sommigen van ons moeten weer aan het werk.”
“Goedkoop schot,” zei ze, terwijl ze het laatste slokje van haar wijn nam.
“Dus, wat ga je nu doen?” vroeg hij. “Terug naar huis?”
Ze was eerlijk gezegd nog niet helemaal zeker. Een deel van haar wilde gewoon in DC blijven, het gewoon wat avontuurlijk houden. Misschien zou ze boodschappen doen of naar haar favoriete plekje in de National Mall gaan en gewoon wat zitten nadenken. Het was er absoluut een prachtige dag voor.
Maar eigenlijk wilde ze ook wel graag naar huis. Hoewel ze gescoord had met betrekking tot Brian Neilbolt, bleef het akelige feit dat iemand Julie Meade had vermoord. En het leek erop dat de politie tot nu geen enkel spoor had.
“Ik weet het niet zeker,” zei ze. “Ik kan misschien wat rondhangen in de stad maar ik ga waarschijnlijk terug naar huis voor het donker wordt.”
“Bel me als je van gedachten verandert. Het was echt heel leuk je te zien, Kate.”
Ze betaalden elk hun rekening en verlieten de tafel na een korte omhelzing. Nog voordat Kate het terras verliet, leek haar geest zich vast te klampen aan een bepaalde gedachte, eentje die volledig uit het niets was opgekomen, zo leek het wel.
Julie werd vermoord in haar huis terwijl haar man de stad uit was. Als er sprake was van inbraak, heeft niemand het mij verteld. Niet de politie terwijl ze me een lesje lazen, noch Debbie of Jim. Als er ingebroken was, dan zou je toch denken dat dit zou vermeld geweest zijn.
De vraag drong zich op... kwam de moordenaar het huis binnen omdat hij was uitgenodigd? Of wisten ze misschien op zijn minst waar de reservesleutel verborgen lag?
Deze vragen bleven haar gedachten in bedwang houden. Nadat ze haar glas wijn voldoende tijd had gegeven om zijn gang te gaan, reed ze terug naar Richmond. Ze had assistent-directeur Duran beloofd dat ze niemand anders in elkaar zou slaan.
Maar ze had niets beloofd over het uitvoeren van een onderzoek.
Maar natuurlijk was er eerst nog de begrafenis. Ze zou haar respect betuigen en haar uiterste best doen om er morgen voor Deb te zijn. En daarna zou ze teruggaan naar haar rol als agent - misschien een tikkeltje enthousiaster dan ze wilde toegeven.
De volgende middag stond Kate op de achterste rij van rouwenden toen de familie Meade en hun beste vrienden zich op de begraafplaats verzamelden. Ze stond bij haar kleine ontbijtploeg - Clarissa en Jane gekleed in het zwart en met een oprecht gebroken hart - die eerder op de ochtend hun steun betuigd hadden aan Debbie. Debbie leek het veel beter te doen dan op de dag dat ze Kate had gevraagd de moord te onderzoeken. Ze huilde openlijk en liet een enkele angstige kreun van verdriet horen, maar ze leek nu wel meer aanwezig te zijn. Jim daarentegen zag eruit als een volledig gebroken man. Een man die naar huis zou gaan en lang en hard zou piekeren over hoe oneerlijk het leven soms wel kon zijn.
Kate kon het niet helpen dat ze aan haar eigen dochter dacht. Ze besefte dat ze Melissa moest bellen als de begrafenis voorbij was. Ze had Julie Meade niet zo goed gekend, maar op basis van gesprekken met Debbie ging Kate ervan uit dat ze ongeveer even oud was als Melissa, misschien een jaartje ouder of jonger.
Ze luisterde terwijl de predikant de bekende Bijbelpassages reciteerde. Hoewel haar gedachten heel erg bij Debbie waren, waren ze ook nog steeds een beetje gefocust op hoe dit had kunnen gebeuren. Sinds ze terug was uit DC had ze de vraag over een inbraak die op haar tong brandde nog aan niemand gesteld, maar ze had haar oren opengehouden. Ze had gemerkt dat noch Jane noch Clarissa ooit een inbraak hadden vermeld. En dat was vreemd omdat Clarissa op de een of andere manier een talent had om elk detail te weten te komen dankzij haar uitzonderlijk talent voor roddel.
Ze keek op naar Debbie en Jim en zag dat er een lange man bij hen stond. Hij was relatief jong en knap op een strakke manier. Ze stootte Jane lichtjes naast haar en vroeg: “De lange kerel naast Jim. Is dat Julie’s echtgenoot?”
“Ja.” Zijn naam is Tyler. Ze waren nog niet zo lang getrouwd. Minder dan een jaar denk ik.”
Het drong tot Kate door dat haar kleine ontbijtkliekje elkaar uiteindelijk toch niet zo goed kende. Natuurlijk wisten ze alles over hun vroegere banen, favoriete koffiedrankjes en wensen en dromen voor hun pensioen. Maar een diepgaand gesprek hadden ze eigenlijk nooit gevoerd. Er was een soort wederzijdse, onuitgesproken afspraak geweest. Ze hadden zelden over hun gezin gepraat, en het gesprek altijd aan de oppervlakte gehouden, leuk en onderhoudend.
Daar was natuurlijk niets mis mee maar nu bleek dat Kate maar heel weinig afwist van de familie Meade. Ze wist alleen dat Julie hun enige kind was geweest... op dezelfde manier dat Melissa haar enige dochter was. En hoewel zij en Melissa niet meer zo intiem waren als ze ooit waren geweest, deed het ongelooflijk pijn om er zelfs maar aan te denken om haar te verliezen.
Toen de dienst voorbij was en het publiek zich begon te verspreiden in een wirwar van knuffels en onhandige handdrukken, volgden Kate en haar kleine koffiegroepje het rouwend gezelschap. Kate bleef echter achteraan op de plak waar een paar mensen zich een beetje hadden verstopt voor een snelle sigaret. Hoewel Kate niet rookte (ze vond het een walgelijke gewoonte), wilde ze een eventjes uit het zicht blijven. Ze bekeek het groepje en vond de lange figuur van Tyler Hicks. Hij was in gesprek met een ouder echtpaar, die beiden openlijk huilden. Tyler leek echter zijn best te doen om kalm te blijven.
Toen het bejaarde echtpaar vertrok, liep Kate naar hem toe. Tyler ging in de richting van een vrouw van middelbare leeftijd en haar twee kinderen maar Kate slaagde erin om hem eerst te bereiken.
“Neem me niet kwalijk,” zei ze, de ruimte voor hem inpalmend. “Je bent Tyler, toch?”
“Inderdaad, dat ben ik,” zei hij. Toen hij zich omdraaide, zag ze een gelaat vertrokken van verdriet. Hij voelde zich hol, moe en zag er bijna volledig uitgeput uit. “Ken ik jou?”
“Nee, eerlijk gezegd,” zei ze. “Ik ben echter een vriendin van Julie haar moeder. “Mijn naam is Kate Wise.”
Een flits van herkenning schitterde even in zijn ogen. Daardoor zag zijn gezicht er een fractie van een seconde bijna levendig uit. “Ja, ik hoorde Debbie jouw naam noemen. Je bent een FBI-agent of zo, toch?”
“Nou, onlangs met pensioen. Maar ja, dat ben ik nog altijd.”
“Sorry dat ze je heeft gestuurd om uit te vissen wat er met Julie is gebeurd. Ik kan me voorstellen dat dit voor een lastige situatie zorgde.”
“U hoeft zich niet te verontschuldigen,” zei Kate. “Ik kan me niet eens voorstellen wat zij nu meemaakt. Maar kijk... ik zal niet veel van jouw tijd in beslag nemen. Ik wil je helemaal niet lastigvallen hiermee. Ik weet dat Debbie wilde dat ik naar het ex-vriendje keek en hoewel ik er nog niet met haar over heb kunnen praten, berust er geen verdenking op hem.”
“Mevrouw Wise, je hoeft dit echt niet te doen voor haar.”
“Ik weet het,” zei ze. “Maar ik vroeg me af of je misschien snel een paar vraagjes voor me kan beantwoorden.”
Hij zag er eerst beledigd uit, maar gaf zich toen gewonnen. Een nieuwsgierige en droevige blik kruiste zijn gezicht toen hij vroeg: “Denk je dat er vragen zijn die het stellen waard zijn?”
“Misschien wel.”
“Ja, ik kan je vragen wel beantwoorden. Maar maak het alsjeblief snel.”
“Natuurlijk. Ik vroeg me af of je ooit iets in huis opgemerkt hebt toen je thuiskwam dat misschien vreemd of misplaatst leek. Misschien iets dat niet zo’n groot probleem leek, gezien wat er net met Julie was gebeurd. Misschien iets waarvan je dacht dat je er later naar zou kijken, toen de storm was gaan liggen.”
Hij schudde langzaam zijn hoofd en keek terug naar de plaats waar zijn vrouw binnen het uur in de grond zou neergelaten worden. “Niet dat ik kan bedenken.”
“Zelfs geen tekenen van inbraak?”
Zijn aandacht ging terug naar haar en nu zag hij er een beetje geschrokken uit. “Weet je, ik begon me daarnet zelf ook vragen over te stellen,” zei hij. “Alle deuren waren op slot toen ik die volgende dag naar huis kwam. Ik belde aan omdat mijn sleutels in een van mijn tassen zaten en ik geen zin had om ze op te graven. Maar Julie antwoordde niet. Tot gisteren, toen ik probeerde te slapen, heb ik daar niet eens meer aan gedacht. Iemand was heel vlot binnen geraakt, zonder in te breken. En toen deden ze de deur achter zich op slot. Dus ze wisten hoe ze binnen konden komen. Maar dat slaat nergens op.”
“En waarom niet?”
“Omdat er een code is voor het beveiligingssysteem die alleen Julie, ikzelf en onze schoonmaakster kennen. We veranderen die zelfs om de twee maanden.”
“Enige verdenking over de schoonmaakster of haar familie?”
“Nou, ze loopt tegen de zestig en we kennen haar familie helemaal niet. De politie heeft er onderzoek naar verricht maar helemaal niets gevonden.”
“Wel, hoe zit het met jou?” Vroeg Kate. “Is er iemand die jij kan bedenken die kan overwogen hebben om dit te doen?”
Hij schudde zijn hoofd zonder te hoeven nadenken. “Elk moment dat ik wakker was sinds ik thuisgekomen ben en haar lichaam vond, heb ik doorgebracht aan het bedenken wie een reden zou kunnen hebben om haar te vermoorden - of om zelfs maar boos op haar te zijn. En ik stuitte enkel op een negatief antwoord.” Hij zweeg hier en keek haar toen sceptisch aan. “Trouwens, je zei net dat je met pensioen bent. Dus waarom ben je zo geïnteresseerd in deze zaak?”
Ze gaf het enige antwoord dat acceptabel zou zijn. “Ik wilde gewoon alles doen wat ik kon om Debbie te kalmeren.”
Ze wist echter dat er nog een diepere reden was. En die was zo egoïstisch.
Zelfs de geringe betrokkenheid bij deze zaak gaf haar het meest nuttige gevoel dat ze ervaren had sinds ik een jaar geleden met pensioen ging.
“Nou, ik stel je hulp op prijs,” antwoordde Tyler. “En als je nog iets van mij nodig hebt, laat het me dan weten.”
“Dat zal ik doen,” zei ze terwijl ze hem een flauwe sympathieke klap op de rug gaf en hem aan zijn verdriet overliet. De waarheid was echter dat ze betwijfelde of ze ooit nog met hem zou praten. Ze was lang genoeg een agent geweest om een onschuldige en oprecht gebroken man te herkennen toen ze er een zag. Ze wedde alles wat ze bezat op het feit dat Tyler Hicks zijn vrouw niet had vermoord. Ze voelde zich al verschrikkelijk omdat ze hem had weggekaapt na de begrafenis van zijn vrouw. Vanaf nu zou ze wegblijven van Tyler; als hij verder zou kunnen helpen, laat de politie het dan maar afhandelen.
О проекте
О подписке