Riley reed naar het landhuis van senator Mitch Newbrough en voelde haar tegenzin groeien. Het huis lag aan het einde van een lange weg met een rij bomen, en het was een enorm, formeel en beangstigend gebouw. Ze had altijd meer moeite om met de rijken en machtigen om te gaan dan met mensen die lager op de sociale ladder stonden.
Ze parkeerde in de keurig onderhouden cirkel voor het stenen huis. Ja, deze familie was echt rijk. Ze stapte uit de auto en liep naar de enorme voordeuren. Nadat ze aangebeld had, werd ze begroet door een keurige man van ongeveer dertig jaar. “Ik ben Robert,” zei hij. “De zoon van de senator. En u bent Special Agent Riley. Kom binnen. Mijn vader en moeder verwachten u.”
Robert Newbrough leidde Riley naar binnen en ze wist meteen weer waarom ze zo’n hekel had aan opzichtige huizen. Het huis van de familie Newbrough was reusachtig en de wandeling naar waar de senator en zijn vrouw zaten te wachten, duurde onaangenaam lang. Riley was er zeker van dat dat bedoeld was als een soort intimiderende tactiek, om gasten een ongemakkelijke afstand te laten lopen: een manier om te zeggen dat de bewoners van dit huis te machtig waren om ergens in verwikkeld te raken. Riley vond de koloniale meubels en inrichting echt heel lelijk.
Maar ze zag nog meer op tegen wat er komen ging. Voor haar was het gesprek met de familie van de slachtoffers simpelweg verschrikkelijk; veel erger dan een plaats delict of zelfs een lijk. Het was te makkelijk om in het verdriet, woede en verwardheid meegesleept te worden. Zulke intensieve emoties verstoorden haar concentratie en leidden haar van haar werk af.
Terwijl ze liepen, zei Robert Newbrough: “Mijn vader is al thuis vanuit Richmond sinds...” Midden in de zin onderdrukte hij een snik. Riley kon de intensiteit van zijn verlies voelen. “...sinds we het nieuws over Reba hoorden,” ging hij verder. “Het is verschrikkelijk. Vooral mijn moeder is helemaal ontdaan. Probeer haar niet te veel overstuur te maken.”
“Gecondoleerd,” zei Riley.
Robert ging daar niet op in en leidde Riley de royale woonkamer in. Senator Mitch Newbrough en zijn vrouw zaten hand in hand op een enorme bank.
“Agent Paige,” stelde Robert haar voor. “Agent Paige, mag ik u voorstellen aan mijn ouders, de senator en zijn vrouw, Annabeth.”
Robert bood haar een stoel aan en ging toen zelf zitten. “Allereerst,” zei Riley rustig, “mijn oprechte deelneming.”
Annabeth Newbrough antwoordde met een stille knik van dank. De senator staarde alleen maar voor zich uit.
In de korte stilte die erop volgde, beoordeelde Riley snel hun gezichten. Ze had Newbrough al vaak op televisie gezien, altijd met de beleefde glimlach van een politicus. Die glimlach was nu verdwenen. Riley had mevrouw Newbrough niet zo vaak gezien. Zij leek de typische gehoorzaamheid van de vrouw van een politicus te bezitten.
Ze waren beiden begin zestig. Riley zag dat ze allebei pijnlijke en dure behandelingen hadden ondergaan om er jonger uit te zien: haarimplantaten, haarverf, facelifts, make-up. Wat Riley betrof, lieten hun pogingen hen er onnatuurlijk uitzien. Net poppen, dacht Riley.
“Ik moet u een paar vragen over uw dochter stellen,” zei Riley en ze pakte haar blocnote. “Had u recentelijk nog contact met Reba?”
“O, jazeker,” zei mevrouw Newbrough. “We zijn een hecht gezin.”
Riley merkte dat de stem van de vrouw een beetje star was. Het klonk als iets wat ze te vaak zei, een beetje te routinematig. Riley wist bijna zeker dat het familieleven in het huis van Newbrough verre van ideaal was. “Had Reba de laatste tijd iets gezegd over dat ze bedreigd werd?” vroeg Riley.
“Nee,” zei mevrouw Newbrough. “Helemaal niets.”
Riley merkte dat de senator tot nu toe nog geen woord gezegd had. Ze vroeg zich af waarom hij zo stil was. Ze moest hem uit zijn tent lokken, maar hoe?
Toen sprak Robert. “Ze heeft net een nare echtscheiding achter de rug. Het werd akelig tussen haar en Paul betreffende het voogdijschap van de twee kinderen.”
“O, ik heb hem nooit gemogen,” zei mevrouw Newbrough. “Hij was altijd zo snel kwaad. Denk je misschien dat...” Ze maakte haar zin niet af.
Riley schudde haar hoofd. “Haar ex-man is geen verdachte,” zei ze.
“Waarom in hemelsnaam niet?” vroeg mevrouw Newbrough.
Riley woog in gedachten af wat ze hun wel en niet kon vertellen. “Jullie zullen vast gelezen hebben dat de moordenaar eerder heeft toegeslagen,” zei ze. “Er is een vergelijkbaar slachtoffer vlak bij Daggett geweest.”
Mevrouw Newbrough leek nog meer geïrriteerd te raken. “Wat heeft dat met ons te maken?”
“We hebben te maken met een seriemoordenaar,” zei Riley. “Het was dus niets in de familiesfeer. Jullie dochter heeft de moordenaar waarschijnlijk helemaal niet gekend. Het is zeer aannemelijk dat het niets persoonlijks was.”
Mevrouw Newbrough was nu aan het huilen. Riley had onmiddellijk spijt van haar woordkeuze.
“Niets persóónlijks?” schreeuwde mevrouw Newbrough bijna. “Hoe kan het iets anders zijn dan persoonlijk?”
Senator Newbrough sprak tegen zijn zoon. “Robert, neem je moeder mee de kamer uit en kalmeer haar. Ik wil alleen met agent Paige praten.”
Robert Newbrough leidde zijn moeder gehoorzaam weg. Senator Newbrough zweeg even. Hij bleef Riley aankijken. Ze wist zeker dat hij eraan gewend was om mensen met die blik te intimideren. Maar dat werkte niet zo bij haar. Ze staarde eenvoudigweg terug.
Uiteindelijk reikte de senator in zijn jaszak en trok er een envelop op A4-formaat uit. Hij liep naar haar stoel en gaf hem aan haar. “Hier,” zei hij. Toen liep hij naar de bank terug en ging weer zitten.
“Wat is dit?” vroeg Riley.
De senator staarde haar weer aan. “Alles wat u moet weten,” zei hij.
Riley was compleet verbijsterd. “Mag ik hem openmaken?” vroeg ze.
“Maar natuurlijk.”
Riley opende de envelop. Er zat één velletje papier in met twee rijen namen erop genoteerd. Ze herkende er een paar van. Drie of vier bekende verslaggevers van de lokale nieuwszender. Diverse anderen waren vooraanstaande politici uit Virginia. Riley was stomverbaasd. “Wie zijn deze mensen?” vroeg ze.
“Mijn vijanden,” zei senator Newbrough vlak. “Waarschijnlijk geen volledige lijst. Maar dat zijn de belangrijkste. Iemand op die lijst is schuldig.”
Riley was met stomheid geslagen. Ze zat daar en zweeg.
“Ik wil niet zeggen dat iemand op die lijst mijn dochter met eigen handen vermoord heeft,” zei hij. “Maar ze hebben er beslist iemand voor betaald om het te doen.”
Riley sprak langzaam en voorzichtig. “Senator, met alle respect. Ik geloof dat ik zojuist al heb gezegd dat de moord op uw dochter waarschijnlijk niets persoonlijks is. Er heeft al eerder een moord op bijna dezelfde manier plaatsgevonden.”
“Wilt u zeggen dat mijn dochter bij puur toeval het doelwit is geworden?” vroeg de senator.
Ja, waarschijnlijk wel, dacht Riley. Maar ze wist wel beter dan dat hardop te zeggen.
Voordat ze kon antwoorden, ging hij verder: “Agent Paige, ik weet uit ervaring dat ik niet meer in toeval moet geloven. Ik weet niet waarom en hoe, maar de dood van mijn dochter was politiek. En in de politiek is álles persoonlijk. Dus ga mij niet vertellen dat het iets anders dan persoonlijk is. Het is uw taak en die van het Bureau om erachter te komen wie hiervoor verantwoordelijk is, en gerechtigheid te brengen.”
Riley ademde lang en diep in. Ze bestudeerde het gezicht van de man in detail. Ze zag het nu. Senator Newbrough was een rasechte narcist. Niet dat ik daar verrast over ben, dacht ze.
Riley begreep nog wat anders. De senator vond het onvoorstelbaar dat er iets in zijn leven was wat niet om hém draaide, alleen om hem. Zelfs de moord op zijn dochter draaide om hem. Reba was simpelweg gevangen geraakt tussen hem en iemand die hem haatte. Hij dacht dat waarschijnlijk echt. “Meneer,” begon Riley, “met alle respect, maar ik denk niet...”
“Ik wil niet dat u denkt,” zei Newbrough. “U hebt alle benodigde informatie voor uw neus liggen.”
Ze staarden elkaar een paar seconden aan.
“Agent Paige,” zei de senator ten slotte. “Ik krijg het gevoel dat we niet op dezelfde golflengte zitten. Dat is jammer. U weet het misschien niet, maar ik heb goede vrienden in de bovenste lagen van de FBI. Sommigen zijn me nog een dienst verschuldigd. Ik ga meteen contact met ze opnemen. Ik heb iemand op deze zaak nodig die de klus kan klaren.”
Riley zat er geschokt bij en wist niet wat ze moest zeggen. Had deze man last van waanideeën?
De senator stond op. “Ik stuur iemand om u naar buiten te begeleiden, agent Paige,” zei hij. “Jammer dat we het niet eens zijn.”
Senator Newbrough liep de kamer uit en liet Riley alleen zitten. Haar mond hing van de schrik open. Die man was narcistisch, oké. Maar ze wist dat er meer aan de hand was.
Er was iets wat de senator verborg.
En wat er ook voor nodig was, ze zou erachter komen wat het was.
Het eerste wat Riley opviel was de pop: dezelfde naakte pop die ze eerder die dag in de boom bij Daggett gezien had, in precies dezelfde houding. Heel even schrok ze toen ze de pop daar in het forensisch lab van de FBI zag zitten, omgeven door allerlei geavanceerde apparatuur. Riley vond het merkwaardig genoeg niet op zijn plaats; net een ziek klein heiligdom uit een vervlogen niet-digitale tijd.
Nu was de pop gewoon een bewijsstuk, beschermd door een plastic zak. Ze wist dat er, zodra zij had gebeld, een team naartoe gestuurd was om de pop zo snel mogelijk op te halen. Toch zag het er misplaatst uit.
Special Agent Meredith kwam haar tegemoet om haar te begroeten. “Dat is lang geleden, agent Paige,” zei hij vriendelijk. “Welkom terug.”
“Het is goed om weer terug te zijn, meneer,” zei Riley. Ze liep naar de tafel om bij Bill en forensisch rechercheur Flores te gaan zitten. Ondanks haar bedenkingen en onzekerheden voelde het goed om Meredith weer te zien. Ze mocht zijn ruwe, directe stijl wel en hij behandelde haar altijd met respect en zorgzaamheid.
“Hoe ging het bij de senator?” vroeg Meredith.
“Niet zo goed, meneer,” antwoordde ze. Riley zag een zweem van ergernis in het gezicht van haar baas.
“Denk je dat hij ons problemen gaat opleveren?”
“Ik ben er bijna zeker van. Het spijt me, meneer.”
Meredith knikte begrijpend. “Ik weet zeker dat het niet aan jou lag,” zei hij.
Riley vermoedde dat hij wel een idee had van wat er gebeurd was. Het gedrag van senator Newbrough was zonder meer typisch voor een narcistische politicus. Meredith was er waarschijnlijk wel aan gewend.
Flores typte snel en beelden van afgrijselijke foto’s, officiële verslagen en krantenartikelen verschenen op de grote beeldschermen in de kamer. “We hebben het een en ander nagekeken en het blijkt dat je gelijk hebt, agent Paige,” zei Flores. “Dezelfde moordenaar heeft eerder toegeslagen, lang voor de Daggett-moord.”
Riley hoorde de tevreden gegrom van Bill en eventjes kreeg Riley het gevoel van rechtvaardigheid. Ze begon weer in zichzelf te geloven.
Maar toen sloeg haar stemming om. Er was nog een vrouw die een gruwelijke dood was gestorven. Dat was geen reden voor feest. Eigenlijk wilde ze dat ze géén gelijk had.
Waarom kan ik er niet van genieten dat ik het zo nu en dan bij het rechte eind heb? vroeg ze zich af.
Een gigantische kaart van Virginia spreidde zich over het grootste beeldscherm uit en zoomde toen in op de noordelijke helft van de staat. Flores markeerde een plek hoog op de kaart, vlak bij de grens met Maryland. “Het eerste slachtoffer was Margaret Geraty, zesendertig jaar,” zei Flores. “Haar lichaam werd in een veld gedumpt en gevonden op ongeveer twintig kilometer buiten Belding. Ze is op 25 juni vermoord, bijna twee jaar geleden. De FBI is hier niet bij gehaald. De plaatselijke politie liet de zaak liggen.”
Riley tuurde naar de foto’s van de plaats delict die Flores op een ander beeldscherm liet zien. Het was duidelijk dat de moordenaar niet had geprobeerd het lichaam in een houding neer te zetten. Hij had haar gewoon haastig gedumpt en was weggegaan.
Бесплатно
Установите приложение, чтобы читать эту книгу бесплатно
О проекте
О подписке