“Ik wil dolgraag het nieuwe theehuis bezoeken,” zei Gina uitbundig terwijl zij en Lacey over het strand liepen. Hun trouwe viervoeters renden achter elkaar aan door de branding, kwispelend van opwinding.
“Hoezo?” vroeg Lacey. “Wat is er zo goed aan?”
“Niets in het bijzonder,” antwoordde Gina. Toen fluisterde ze, “Ik heb alleen gehoord dat de nieuwe eigenaar vroeger professioneel worstelaar was! Ik kan niet wachten om hem te ontmoeten.”
Lacey kon zichzelf niet bedwingen. Ze gooide haar hoofd achterover en schaterde van het lachen. Wat een absurd gerucht! Aan de andere kant, het was nog niet zo lang geleden dat iedereen in Wilfordshire had gedacht dat zij een moordenares was.
“Zullen we dat gerucht maar met een korreltje zout nemen?” stelde ze voor.
Haar vriendin snoof spottend en de twee schoten in de lach.
Het strand zag er, mede dankzij het warmere weer, vandaag bijzonder aanlokkelijk uit. Het was nog niet warm genoeg om te zonnen of pootje te baden, maar er waren tal van mensen op het strand om een wandeling te maken of een ijsje te halen. Terwijl ze liepen kletsten de twee vriendinnen bij. Lacey vertelde Gina over het telefoontje van David en het ontroerende verhaal van de man en de ballerina. Toen kwamen ze bij het theehuis.
Dat was gevestigd in wat ooit een kanostalling was geweest, op een toplocatie aan zee. De vorige eigenaren hadden de ruimte verbouwd en de oude schuur omgetoverd in een enigszins sjofel café—iets wat volgens Gina in Engeland een “greasy spoon” werd genoemd. Maar de nieuwe eigenaar had het ontwerp aanzienlijk verbeterd. Ze hadden de bakstenen gevel gereinigd en de zeemeeuwenpoep, die er waarschijnlijk al sinds de jaren vijftig had opgezeten, verwijderd. Buiten hadden ze een krijtbord neergezet, met daarop de woorden biologische koffie in het cursieve handschrift van een professionele letterschilder. En de originele houten deuren waren vervangen door een glimmende glazen schuifdeur.
Gina en Lacey liepen ernaartoe. De deur schoof automatisch open, alsof hij hen naar binnen wilde wenken. Ze wisselden een blik uit en gingen naar binnen.
Ze werden begroet door de doordringende geur van verse koffiebonen, gevolgd door de geur van hout, natte grond en metaal. De witte wandtegels, de roze vinyl cabines en de linoleum vloer waren verdwenen. Al het oude metselwerk was zichtbaar gemaakt en de oude vloerplanken waren donker gelakt. Om de rustieke uitstraling te benadrukken waren alle tafels en stoelen gemaakt van de planken van oude vissersboten—wat de geur van hout verklaarde—en koperen leidingen verborgen alle bedrading van meerdere grote gloeilampen in Edison-stijl, die aan het hoge plafond waren gehangen—vandaar de metaalachtige geur. De aardeachtige geur kwam door het feit dat er op elk vrij plekje een cactus stond.
Gina greep Lacey’s arm vast en fluisterde vol ongenoegen, “Oh nee. Het is… trendy!”
Tijdens een recent antiektripje naar Shoreditch in Londen had Lacey geleerd dat trendy geen compliment was dat men gebruikte in plaats van ‘stijlvol’, maar een ondertoon had van onbezonnen, pretentieus en arrogant.
“Ik vind het wel leuk,” antwoordde Lacey. “Het is heel goed ontworpen. Zelfs Saskia zou het daarmee eens zijn.”
“Voorzichtig. Je wil je niet laten prikken,” voegde Gina toe, die met een overdreven beweging een grote stekelig-uitziende cactus ontweek.
“Tsss,” zei Lacey tegen haar. Ze liep naar de toonbank, die was gemaakt van gepolijst brons en waar een bijpassende oude koffiemachine op stond die vast en zeker decoratief was. Ondanks de verhalen die Gina had gehoord, zag ze achter de toonbank geen man die op een worstelaar leek. Het was een vrouw met een wilde, blond geverfde boblijn en een witte tanktop die haar goudbruine huid en gedefinieerde biceps complimenteerde.
Gina ving Lacey’s blik op en knikte naar de vrouw op een zie je wel, ik zei het toch manier.
“Wat wil je hebben?” vroeg de vrouw in het zwaarste Australische accent dat Lacey ooit had gehoord.
Voordat Lacey de kans kreeg om een cortado te vragen, gaf Gina haar een por in haar ribben.
“Ze is net als jij!” riep Gina uit. “Een Amerikaanse!”
Lacey kon haar lachen niet inhouden. “Ehm… nee, dat is ze niet.”
“Ik kom uit Australië,” corrigeerde de vrouw Gina op vriendelijke toon.
“Echt waar?” vroeg Gina verbijsterd. “Maar je klinkt wat mij betreft net als Lacey.”
De blonde vrouw richtte haar blik meteen weer op Lacey. “Jíj bent Lacey?”
“Uh… ja…” zei Lacey. Ze vond het vreemd dat deze vreemdeling wist wie ze was.
“Jij hebt de antiekwinkel, toch?” voegde de vrouw toe. Ze legde het kleine notitieboekje dat ze in haar hand had neer en schoof haar potlood achter haar oor. Ze stak haar hand uit.
Lacey, die zich nu nog meer verbijsterd voelde, knikte en schudde haar de hand. De vrouw had een sterkte grip. Eventjes vroeg Lacey zich af of er misschien toch een kern van waarheid zat in die geruchten over het worstelen.
“Sorry, maar hoe weet je hoe ik ben?” vroeg Lacey terwijl de vrouw haar met een brede grijns uitbundig de hand schudde.
“Omdat elke plaatselijke inwoner die hier binnenkomt en merkt dat ik uit het buitenland komt me meteen over jou vertelt! Over hoe je hier ook in je eentje naartoe bent geëmigreerd. En hoe je vanuit het niets je eigen winkel hebt opgebouwd. Ik denk dat heel Wilfordshire wil dat wij beste vriendinnen worden.”
Ze was nog steeds bezig om Lacey’s hand te schudden. Toen Lacey sprak tilde haar stem door de vibratie.
“Dus je bent in je eentje naar het Verenigd Koninkrijk gekomen?”
Eindelijk liet de vrouw haar hand los.
“Ja. Ik ben van mijn man gescheiden, waarna het tot me doordrong dat alleen een scheiding niet voldoende was. Ik moest echt aan de andere kant van de planeet zijn.”
Lacey kon niet anders dan lachen. “Bij mij hetzelfde. Nou ja, soort van. New York is niet echt de andere kant van de planeet, maar gezien hoe Wilfordshire is, voelt het soms wel zo.”
Gina schraapte haar keel. “Mag ik een cappuccino en een tonijntosti bestellen?”
Ineens leek de vrouw zich te herinneren dat Gina er ook nog was. “Oh. Het spijt me. Waar zijn mijn manieren?” Ze stak haar hand uit naar Gina. “Ik ben Brooke.”
Gina maakte geen oogcontact. Slapjes schudde ze Brooke’s hand. Lacey bespeurde wat jaloezie bij Gina en kon niet anders dan glimlachen.
“Gina is mijn partner in crime,” vertelde Lacey aan Brooke. “Ze werkt met me in de winkel, helpt me bij het vinden van spullen, neemt mijn hond mee voor speelafspraakjes en leert me alles over tuinieren. Ze is mijn rots in de branding en heeft me geholpen om mijn verstand niet te verliezen sinds ik naar Wilfordshire kwam.”
Gina’s jaloerse pruilmondje transformeerde in een schaapachtige glimlach.
Brooke glimlachte. “Ik hoop dat ik ook een Gina kan vinden,” grapte ze. “Het is me een genoegen om jullie beiden te ontmoeten.”
Ze haalde het potlood achter haar oor vandaan en haar sluike blonde haar viel weer langs haar gezicht. “Dus een cappuccino en een tonijntosti…” zei ze terwijl ze in het notitieboekje schreef. “En voor jou?” Ze keek verwachtingsvol naar Lacey op.
“Een cortado,” zei Lacey, kijkend naar het menu. Ze scande snel alles dat erop stond. Het was een uitgebreid menu met heel smakelijk klinkende gerechten, maar eigenlijk waren het niet meer dan sandwiches met chique beschrijvingen. De tonijntosti die Gina had besteld was in feite een ‘skipjack tuna en op eikenhout gerookte cheddar toastie’. “Ehm… De smashed avo baguette.”
Brooke noteerde haar bestelling.
“En jullie trouwe viervoeters?” voegde ze toe. Ze wees met haar potlood tussen Gina en Lacey’s schouders door naar de plek waar Boudica en Chester in achtjes achter elkaar aanliepen. “Bak water en wat hondenbrokjes?”
“Dat zou geweldig zijn,” zei Lacey. Ze was onder de indruk door hoe gastvrij de vrouw was.
Ze zou een geweldige hotelier zijn, dacht Lacey. Misschien had ze in Australië in hospitality gewerkt? Of misschien was ze gewoon aardig. Hoe dan ook, ze had een hele goede eerste indruk op Lacey gemaakt. Misschien zouden de inwoners van Wilfordshire hun zin krijgen en zouden de twee goede vriendinnen worden. Lacey kon altijd wel wat bondgenoten gebruiken!
Zij en Gina gingen op zoek naar een tafeltje. Tussen het vintage patio meubilair hadden ze de keuze om aan te schuiven aan een tafel die gemaakt was van een deur, tronen die gemaakt waren uit boomstronken, of een van de nissen gemaakt waren van halve roeiboten die vol lagen met kussens. Ze gingen voor de veilige optie—een houten picknicktafel.
“Ze lijkt me heel aardig,” zei Lacey terwijl ze ging zitten.
Gina haalde haar schouders op en liet zich op het bankje tegenover Lacey zakken. “Meh. Ze leek me oké.”
Ze had wederom een jaloerse blik in haar ogen.
“Je weet toch dat jij mijn favoriet bent,” zei Lacey tegen Gina.
“Voor nu. Wat als jij en Brook vriendinnetjes worden als jullie aan de praat raken over expats zijn?”
“Ik kan toch meerdere vriendinnen hebben.”
“Dat weet ik wel. Het is alleen, met wie zal je dan meer tijd willen doorbrengen? Iemand van je eigen leeftijd met een trendy zaak, of iemand die oud genoeg is om je moeder te zijn en naar schapen ruikt?”
Lacey schoot in de lach, hoewel het niet slecht bedoeld was. Ze reikte over de tafel en kneep in Gina’s hand.
“Ik meende het toen ik zei dat jij mijn rots in de branding bent. Echt, na alles dat er gebeurd is met Iris, de politie en Taryns pogingen om me Wildfordshire uit te jagen, was ik echt gek geworden als ik jou niet had gehad. Je bent een goede vriendin, Gina, en dat neem ik niet voor lief. Ik laat je echt niet in de steek omdat er een met cactussen zwaaiende ex-worstelaar in de stad is gearriveerd. Oké?”
“Een met cactussen zwaaiende ex-worstelaar?” zei Brooke, die naast hen verscheen met een dienblad met koffie en sandwiches. “Je hebt het toch zeker niet over mij, of wel?”
Lacey’s wangen werden meteen heet. Het was niets voor haar om over mensen te roddelen. Ze wilde alleen maar Gina opvrolijken.
“Ha! Lacey, je gezicht!” riep Brooke uit, die haar op haar rug klopte. “Het is oké. Ik vind het niet erg. Ik ben trots op mijn verleden.”
“Bedoel je…”
О проекте
О подписке